Conclusie A-G: “Slapende dienstverbanden met wederzijds goedvinden beëindigen”
26 september 2019
Veel werkgevers en werknemers liggen ‘s nachts nog wel eens wakker van het ‘slapend dienstverband’.
Sinds de Wet Werk en Zekerheid hebben alle werknemers waarvan het dienstverband door de werkgever wordt beëindigd recht op een transitievergoeding. Dit geldt dus ook voor werknemers die twee jaar ziek zijn geweest en waarvan de wettelijke loondoorbetalingsverplichting al is geëindigd. Vanwege het eindigen van deze loondoorbetalingsverplichting, en ook vanwege de kosten van een transitievergoeding, zijn wel eens dienstverbanden van werknemers ‘slapend’ gebleven. Dit houdt in dat de werknemer niet meer werkt en er ook geen loon wordt betaald, maar formeel bestaat het dienstverband nog wel.
De vraag is of dit nog kan. Er is geen wettelijke verplichting om een dienstverband te beëindigen, maar de wetgever heeft wel aangegeven dat deze situatie ‘onwenselijk’ is. In de lagere rechtspraak is in enkele zaken schrijnende zaken geoordeeld dat een dienstverband beëindigd moest worden onder toekenning van een transitievergoeding, maar meestal was dat nog niet het geval.
Indien er op enig moment toch een verplichting ontstaat om het dienstverband te beëindigen, kan dit vervelend uitpakken voor werkgevers. Het aantal dienstjaren is door het slapende dienstverband blijven oplopen. Het gevolg daarvan kan zijn dat een transitievergoeding hoger uitkomt.
Er ligt nu een zaak bij de Hoge Raad waarin het slapend dienstverband aan de orde komt. In een eerdere nieuwsbrief schreven wij hier ook al over. De vraag is of het ‘goed werkgeverschap’ met zich meebrengt dat een werkgever positief zou moeten reageren op een voorstel van een langdurige arbeidsongeschikte werknemer om het dienstverband met wederzijds goedvinden te beëindigen onder betaling van een transitievergoeding. Het gaat in deze kwestie om een werknemer met rugklachten, nadat hij tientallen jaren zwaar werk heeft uitgevoerd.
Inmiddels heeft de advocaat-generaal (A-G) nu een advies opgesteld aan de Hoge Raad (zie ECLI:NL:PHR:2019:899). De A-G concludeert dat een werkgever op grond van het goed werkgeverschap inderdaad gehouden is om in te stemmen met een beëindigingsvoorstel van de werknemer. Zij wijst daarbij vooral op de Wet compensatie transitievergoeding, op basis waarvan een werkgever (een deel van) de transitievergoeding van het UWV zou kunnen terugkrijgen. De A-G benoemt echter ook een aantal situaties waarin de werkgever er gerechtvaardigd belang bij kan hebben om de arbeidsovereenkomst in stand te houden. Bijvoorbeeld het bestaan van reële re-integratiemogelijkheden van de werknemer of het niet volledig gecompenseerd krijgen van de transitievergoeding. Hierbij geeft de A-G aan dat er een onderscheid gemaakt zou kunnen worden tussen de omstandigheden die in de risicosfeer van de werkgever liggen en omstandigheden in de risicosfeer van de werknemer.
Het is belangrijk om te weten dat dit advies van de A-G niet bindend is. De Hoge Raad heeft alle vrijheid om anders te oordelen en doet dat ook met enige regelmaat, maar het is belangrijk om de ontwikkeling in de gaten te blijven houden. Zodra de Hoge Raad zelf een oordeel heeft gegeven, berichten wij u daar weer over.
Verder in deze nieuwsbrief
-
Save the date: Seminar Arbeidsrecht over wab, zzp, enz!
-
Hoge Raad geeft gezichtspunten voor ontbinding arbeidsovereenkomst wegens disfunctioneren
-
Ontslag op staande voet na intensief sporten tijdens ziekte onterecht
-
Caissière Aldi glijdt na sluitingstijd uit op een kort daarvoor nog in werktijd door haarzelf gedweilde vloer en loopt letsel op. Is Aldi aansprakelijk?
Meer informatie? Neem contact op met de sectie Arbeidsrecht
- Rotterdam +31 (0)10 440 05 00
- Den Haag +31 (0)70 354 70 54