Hoge Raad: slapend dienstverband dient in beginsel te worden beëindigd
12 november 2019
In onze nieuwsbrieven van 25 april 2019 en 26 september 2019 zijn wij ingegaan op de ‘slapende dienstverbanden’. Dit zijn dienstverbanden van langdurig arbeidsongeschikte medewerkers die niet beëindigd worden, terwijl de medewerkers ook geen werkzaamheden meer verrichten. Hierdoor hoeft er (nog) geen transitievergoeding voldaan te worden. In de lagere rechtspraak wordt wisselend geoordeeld over de vraag of dit mag. De Rechtbank Limburg heeft hierover daarom prejudiciële vragen gesteld aan de Hoge Raad. De Advocaat-Generaal heeft in september advies gegeven aan de Hoge Raad.
Inmiddels heeft de Hoge Raad meer duidelijkheid gegeven over de positie van de werknemer met een slapend dienstverband. De Hoge Raad heeft de A-G gevolgd in haar oordeel dat een werkgever op grond van het goed werkgeverschap in beginsel gehouden is in te stemmen met een voorstel van een werknemer met een slapend dienstverband om de arbeidsovereenkomst met wederzijds goedvinden te beëindigen, zulks onder toekenning van de transitievergoeding. Daarbij moet dan wel voldaan zijn aan de vereisten van de ‘b-grond’ (de ontslaggrond bij langdurige arbeidsongeschiktheid) en de werkgever moet geen redelijk belang meer hebben bij voortduring van het dienstverband. De wetgever heeft met de Wet compensatieregeling transitievergoeding immers beoogd een einde te maken aan slapende dienstverbanden.
In tegenstelling tot de A-G oordeelt de Hoge Raad dat de ontslagvergoeding die de werkgever moet betalen niet meer hoeft te bedragen dan dat de werkgever verschuldigd zou zijn op het moment dat de werkgever het dienstverband van een langdurig arbeidsongeschikte werknemer rechtsgeldig had mogen beëindigen. Dit moment zal in de meeste gevallen na twee jaar arbeidsongeschiktheid zijn.
Als de werkgever niet wil overgaan tot het beëindigen van een slapend dienstverband, dan zal hij moeten stellen en zo nodig bewijzen dat hij een gerechtvaardigd belang heeft bij instandhouding van de arbeidsovereenkomst. Van een gerechtvaardigd belang kan sprake zijn indien de werknemer reële re-integratiemogelijkheden heeft. De omstandigheid dat de werknemer bijna de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt is in ieder geval geen gerechtvaardigd belang.
Werknemers met een slapend dienstverband hoeven niet langer wakker te liggen, terwijl werkgevers – net als het UWV – de komende tijd aan de slag zullen moeten gaan.
Neem contact met ons op
- Rotterdam +31 (0)10 440 05 00
- Den Haag +31 (0)70 354 70 54