Een valse handtekening op een document, of toch niet – hoe zit het?
24 april 2019
Wie in een civiele procedure verzeild raakt, moet zijn stellingen bewijzen. Dat kan hij doen door – zoals dat heet – ‘alle middelen rechtens’. Vaak probeert men bewijs te leveren door stukken die de andere partij heeft ondertekend. Maar wat als die andere partij ontkent dat hij zijn handtekening op dat stuk heeft gezet?
Die vraag was aan de orde in een zaak waarin de Hoge Raad op 12 april 2019 uitspraak deed. Een aannemer had meerwerk verricht, maar hij werd niet betaald en startte een procedure. De vermeende opdrachtgever betwistte dat hij opdracht had gegeven, waarop de aannemer verwees naar een meerwerkoverzicht met de handtekening van de opdrachtgever. De opdrachtgever erkende dat het zijn handtekening was, maar ontkende dat hij die op het stuk had gezet; hij stelde dat de aannemer met het document had ‘geknoeid’.
Aanvankelijk ving de opdrachtgever bot: de vordering van de aannemer tot betaling werd toegewezen. De rechters kenden gewicht toe aan een rapport van een handschriftdeskundige. Die had aangegeven dat de handtekening op de meerwerkopdracht met balpeninkt was gezet (een ‘natte handtekening’) en dat er geen aanwijzingen waren dat er met het stuk ‘geknoeid’ was. Volgens de rechters moest er daarom van uit worden gegaan dat het stuk echt was.
Bij de Hoge Raad lopen de zaken anders. De Hoge Raad legt uit hoe de wet op dit punt luidt: als iemand “stellig” ontkent dat zijn handtekening op een document van hem afkomstig is, heeft dat document geen bewijskracht zolang niet is bewezen van wie de handtekening afkomstig is. De ontkenner hoeft zijn ontkenning ook niet te motiveren; degene die zich op het document beroept – de aannemer – moet bewijzen dat het echt is. Bij documenten die zijn meegetekend door een officiële figuur, zoals een notaris, ligt dit overigens anders.
In dit geval had de opdrachtgever erkend dat het zijn handtekening was, maar had hij ontkend dat hij die zelf op het document had gezet. Dat is volgens de Hoge Raad een “stellige” ontkenning, zodat de rechter het meerwerkoverzicht niet als bewijs had mogen gebruiken zolang de aannemer de echtheid niet had bewezen. De Hoge Raad vernietigt de eerdere uitspraak en verwijst de zaak terug naar een ander gerechtshof, dat alsnog moet oordelen over de echtheid van het meerwerkoverzicht.
Wordt u geconfronteerd met een (dreigend) geschil over een contract? Of een aansprakelijkstelling? Of heeft u andere juridische vragen?
Neem contact met ons op
- Rotterdam +31 (0)10 440 05 00
- Den Haag +31 (0)70 354 70 54