Adviseurs in de bouw en architecten opgelet: overschrijding van het bouwbudget zonder tijdige waarschuwing maakt schadeplichtig!
07 november 2019
Recent heeft een kantonrechter van de Rechtbank Midden-Nederland in kort geding een vonnis gewezen, waarbij een architect is veroordeeld de schade te vergoeden die een opdrachtgever had geleden door zijn toedoen. Het opvallende van deze uitspraak is niet alleen dat in kort geding een veroordeling is uitgesproken om een geldvordering te betalen, maar tevens dat de tekortkoming van de architect hier heeft bestaan uit het niet zorgvuldig begeleiden en tijdig waarschuwen van de opdrachtgever.
Wat ging hier mis? Ondanks dat de opdrachtgever vooraf een duidelijk kostenbudget had afgegeven en zelfs regelmatig zijn zorg en twijfel uitte over de haalbaarheid van het gemaakte ontwerp binnen het budget, bleef de architect doorgaan. Pas na anderhalf jaar stelt de architect dat als de opdrachtgever niet nog extra geld beschikbaar kon stellen, hij alsdan niets meer voor de opdrachtgever kon doen. De opdrachtgever heeft vervolgens de overeenkomst van opdracht met de architect ontbonden en hem aansprakelijk gesteld voor de door hem geleden en/of nog te lijden schade.
De Algemene Voorwaarden DNR2011
De opdrachtovereenkomst in dit geval kende een bepaling, waarin werd verwezen naar de Algemene Voorwaarden DNR2011. Deze voorwaarden zijn bedoeld om de rechtsverhouding tussen een opdrachtgever en een architect, een ingenieur en/of een andere adviseur in de bouw te regelen. In dit geval had de architect de opdracht gekregen om een woning te ontwerpen en de aanbesteding hiervan te begeleiden, waarbij nadrukkelijk door de opdrachtgever een budget was gesteld van EUR 425.000. Dit bedrag zou deels bestemd moeten zijn voor bouwkundige kosten. Volgens de architect was ‘het aangegeven bouwbudget weliswaar scherp maar wel haalbaar voor de woonwensen’. De architect schreef in dat kader aan de opdrachtgever: ‘we zullen een eenvoudig maar sterk ontwerp maken en slim moeten omgaan met de afwerkingen.’
Het toegezonden ontwerp was bijzonder mooi maar de opdrachtgever bleef het gevoel houden dat de uitvoering daarvan niet binnen het bouwbudget mogelijk kon zijn. De opdrachtgever gaf zelfs aan daar hele grote bedenkingen bij te hebben. De architect wuifde deze zorg weg en reageerde zelfs niet op een bericht van maanden later, waarin de opdrachtgever opnieuw zijn zorgen had geuit over de haalbaarheid van het ontwerp binnen het budget. Nadat de architect offertes had opgevraagd bij diverse aannemers, die echter ver boven het gebudgetteerde bedrag voor bouwkosten uitkwamen, bleef de architect desondanks doorgaan en besloot zelfs, zonder overleg met de opdrachtgever, op basis van het ontwerp een omgevingsvergunning aan te vragen bij de gemeente.
Een jaar later pas gaf de architect als verklaring voor de forse overschrijding van het gebudgetteerde bedrag aan dat de markt onder aannemers en onderaannemers zo overspannen was door schaarste en lange levertijden die de prijs sterk hebben doen opdrijven. ‘Ik heb collega’s die klagen over soms een verdrievoudiging van de offertes t.o.v. het normale budget’, aldus de architect. Nadat de opdrachtgever zelfs nog het budget had verhoogd met EUR 50.000,- aldus tot maximaal EUR 475.000,- , liet de architect weten dat als er niet nog meer geld beschikbaar kon worden gesteld, hij niets meer voor de opdrachtgever kon betekenen. Dit heeft de opdrachtgever voor kennisgeving aangenomen en bij brief de overeenkomst met de architect ontbonden en hem aansprakelijk gesteld voor de schade.
Toewijzing geldvordering in kort geding
Voor de kantonrechter voert de architect onder meer het verweer dat hij, conform de Algemene Voorwaarden DNR2011 in samenhang met artikel 7:401 BW, heeft gehandeld als een goed en zorgvuldig handelend redelijk bekwaam vakgenoot in de gegeven omstandigheden zou hebben gedaan. Daaraan voegt de architect toe dat, voor zover er al sprake zou zijn van een tekortkoming, hij een beroep op overmacht kon doen (6:75 BW juncto artikel 28 DNR) en op de eigen schuld van de opdrachtgever.
De kantonrechter maakt echter vrij snel korte metten met het verweer van de architect en stelt vast dat er in dit geval voldoende grond is te oordelen dat, hoewel de architect geen garantie had gegeven de plannen zonder meer gerealiseerd te krijgen binnen het opgegeven budget, er wel degelijk op hem als deskundige in zijn relatie tot de opdrachtgever een zorgplicht maar ook een waarschuwingsplicht rust. Volgens de kantonrechter had de architect al in een veel eerder stadium de opdrachtgever moeten waarschuwen voor de prijsontwikkelingen in de markt die er toen al waren en op z’n minst in de overeenkomst betere voorbehouden moeten maken. Dit alles is niet gebeurd. Vervolgens staat de kantonrechter stil bij de schade die geleden is door de opdrachtgever en wijst vrijwel de gehele vordering aan de opdrachtgever toe. Deze vordering bestond uit onder andere volledige retourbetaling van het honorarium, omdat, aldus de opdrachtgever, het door de architect vervaardigde ontwerp niet van nut is gebleken (ex artikel 37 van de AV DNR2011). Volgens de kantonrechter is evenwel in dit kort geding niet gebleken dat het ontwerp van generlei waarde is (geweest) en wijst een vergoeding aan de architect toe voor het voorontwerp doch met aftrek van 10% op basis van artikel 37 lid 1 sub 3 van de AVDNR 2011. De door de opdrachtgever gevorderde vergoeding voor de leges en voor de kosten die al gemaakt waren voor de constructeur, worden wel volledig toegewezen, alles te vermeerderen met de rente en kosten.
Opmerking verdient wel dat het een (voorlopig) oordeel is van een lagere rechter. Dit betekent dus dat we hier niet definitieve conclusies uit mogen trekken.
Neem contact met ons op
- Rotterdam +31 (0)10 440 05 00
- Den Haag +31 (0)70 354 70 54