Op 1 juli 2021 is de Wet bestuur en toezicht rechtspersonen (WBTR) in werking getreden
19 oktober 2021 - Jeroen van Oort
Wat verandert er voor u als bestuurder of commissaris van een vereniging of stichting?
Er zijn door de WBTR bepalingen in Boek 2 Burgerlijk Wetboek gewijzigd en/of toegevoegd. De wet beoogt geen wijzigingen te brengen in bestaande bestuurs- en toezichtstructuren, maar bevat vooral een verduidelijking van het reeds geldende juridische kader over deze onderwerpen. Het gaat grotendeels over de wettelijke verankering van de bestuurs- en toezichtstructuren en bestuurs- en toezichtstaken bij de verenigingen, stichtingen, coöperaties en onderlinge waarborgmaatschappijen.
In dit artikel worden enkele relevante wijzigingen van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek door de WBTR besproken. De (verplichte) gevolgen die de WBTR heeft voor de statuten zullen vervolgens kort besproken worden. Waar ik in dit artikel spreek over een vereniging, geldt hetzelfde voor de stichting, de coöperatie en/of de onderlinge waarborgmaatschappij.
Bestuurs- en toezichtstructuur
Het is door de WBTR mogelijk om uit eigen beweging een raad van commissarissen (of een raad van toezicht) in te stellen bij een vereniging. Indien de vereniging daarvoor kiest, heeft het bestuur extra verplichtingen waar het aan moet voldoen. Er kan dan onder andere aan worden gedacht dat het bestuur minimaal een keer per jaar de raad van commissarissen schriftelijk op de hoogte moet stellen van de hoofdlijnen van het strategisch beleid, van de algemene en financiële risico’s en van de gebruikte beheers- en controlesystemen.
De vereniging kan daarentegen ook kiezen voor een monistisch bestuurssysteem. Een monistisch bestuurssysteem houdt in dat er geen afzonderlijk toezichthoudend orgaan is, maar dat de toezichthoudende functie wordt vervuld door niet-uitvoerende bestuurders. De niet-uitvoerende bestuurders maken net als de uitvoerende bestuurders deel uit van het bestuur. Een voordeel daarvan is dat, in vergelijking met leden van de raad van commissarissen, niet-uitvoerende bestuurders meer betrokken zijn bij het dagelijks bestuur van de vereniging en daardoor nauwer toezicht kunnen houden op de gang van zaken bij de vereniging.
Bestuurs- en toezichtstaken
De bestuurs- en toezichtstaken voor verenigingen en stichtingen zijn nu wettelijk verankerd, zoals dat voor B.V.’s en N.V.’s al het geval was. De taakvervulling die voor bestuurders en commissarissen van alle vennootschappen van toepassing is, wordt ingevuld door het vennootschappelijk belang. Bij de invulling van deze taken kan bijvoorbeeld worden gedacht aan hoe besluiten worden genomen indien een bestuurder (of commissaris) een tegenstrijdig belang met de vereniging heeft. Daarnaast bevat de WBTR de verplichting om bij de eerstvolgende statutenwijziging op te nemen hoe een besluit wordt genomen in geval van belet of ontstentenis van alle bestuurders (of commissarissen).
Aansprakelijkheid in geval van faillissement van de vennootschap
De WBTR beoogt een algemene regeling te geven voor aansprakelijkstelling van bestuurders en commissarissen in geval van faillissement van de vereniging. De bepalingen over aansprakelijkheid bij faillissement komen ook te gelden voor bestuurders en commissarissen van informele/niet-commerciële verenigingen en van stichtingen die niet zijn onderworpen aan de heffing van de vennootschapsbelasting.
De regeling is enigszins aangevuld om meer bescherming te bieden aan bestuurders en commissarissen van niet-commerciële verenigingen. Normaliter geldt bij faillissement dat een bestuurder de bestuurstaak onbehoorlijk heeft vervuld als niet aan de zogenaamde administratieplicht of deponeringsplicht van de jaarrekening is voldaan en dat vervolgens wordt vermoed dat deze onbehoorlijke taakvervulling een belangrijke oorzaak is van het faillissement. De aanvulling door de WBTR houdt in dat bij niet-commerciële verenigingen het bewijsvermoeden dat de onbehoorlijke taakvervulling een belangrijke oorzaak van het faillissement is, niet direct geldt. Deze aanvulling strekt ertoe om te voorkomen dat vrijwilligers ten onrechte worden weerhouden om zich in te zetten als bestuurder of commissaris van bijvoorbeeld een buurtvereniging of een kleine sportvereniging.
Overgangsrecht en statutaire aanpassingen
In de statuten kunnen in beginsel de bestuurs- en toezichtstaken (en structuren) op een manier naar keuze worden vastgelegd. De WBTR voorziet in een overgangsregeling over de statutaire vastlegging van deze verschillende taken en structuren. Bij de eerstvolgende statutenwijziging dient, zoals eerder in dit artikel vernoemd, een statutaire regeling te worden opgenomen waarin staat hoe een besluit wordt genomen indien alle bestuurders belet zijn om een besluit te nemen.
De vereniging of stichting kan ervoor kiezen een bestuurder (of commissaris) meer stemmen te geven om een besluit te nemen. Als dat zo is, moeten de statuten erin voorzien dat die enkele bestuurder niet meer stemmen kan uitbrengen dan de rest van de bestuurders tezamen. Indien de statuten een regeling bevatten dat een bestuurder wél meer stemmen kan uitbrengen dan de rest van de bestuurders tezamen, dan is die statutaire bepaling geldig tot uiterlijk 1 juli 2026 óf tot de eerstvolgende statutenwijziging.
Ten slotte wil ik nog meegeven dat het raadzaam is - als de statuten toch worden aangepast - om in lijn met de wet een statutaire regeling over besluitvorming op te nemen in geval van een tegenstrijdig belang van een bestuurder of commissaris.
Conclusie
De WBTR vergt dat bestuurders en commissarissen (vooral van stichtingen en verenigingen) van de aanpassingen van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek op de hoogte zijn. Veel bestuurs- en toezichtstaken zijn nu wettelijk vastgelegd en de bestuurders (en commissarissen) van de vennootschap moeten zich aan deze wijzigingen en vereisten houden. Onder andere is van belang om op de hoogte te zijn dat nu wettelijk is vastgelegd dat in geval van faillissement van de vereniging of stichting, kan worden vermoed dat de bestuurder aansprakelijk is voor dit faillissement. Daarnaast bestaat de kans dat de statuten van de vennootschap moeten worden aangepast bij de eerstvolgende statutenwijziging, maar in de genoemde gevallen dient dit in ieder geval voor 1 juli 2026 te zijn gedaan.
Wij helpen u graag op weg!
Mocht u vragen hebben over uw (nieuwe) wettelijke verplichtingen als bestuurder of commissaris op grond van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek? Of heeft u een vraag over de statuten van uw stichting of vereniging? Wij helpen u graag op weg om weer helemaal op de hoogte en in lijn met de wet te zijn!
Neem contact met ons op
- Rotterdam +31 (0)10 440 05 00
- Den Haag +31 (0)70 354 70 54