M&A in de praktijk: Soms is het als koper beter een koopcontract nog even niet te tekenen!
27 oktober 2020 - Rien Visscher
Koopovereenkomst aandelen
Het Hof Amsterdam publiceerde een voor de overnamepraktijk interessante uitspraak die eerder dit jaar werd gewezen. Aanleiding voor deze uitspraak was een geschil tussen een verkoper, een koper en een derde over de aankoop van aandelen in een BV. In de koopovereenkomst die verkoper en koper met elkaar waren aangegaan was een beding opgenomen op grond waarvan de koper de koopovereenkomst mocht beëindigen als uit een boekenonderzoek nader omschreven “material facts or circumstances” waren gebleken. Deze bepaling was door de koper opgenomen omdat, op het moment van tekenen van de koopovereenkomst, het door de koper uitgevoerde boekenonderzoek nog niet was afgerond. Verder was in de koopovereenkomst de afspraak gemaakt dat de koper zou moeten bewerkstelligen dat een derde de nakoming zou garanderen door de koper van diens verplichtingen onder de koopovereenkomst.
Koper beroept zich op beëindigingsclausule
Op enig moment stuurde de koper aan de verkoper een brief waarin werd megedeeld dat volgens de koper sprake was van een aantal wezenlijke bevindingen (material facts or circumstances) en de koper de koopovereenkomst daarom wilde beëindigen. Omdat partijen niet tot een oplossing kwamen, heeft de verkoper een kort geding aanhangig gemaakt. De verkoper wilde de koper houden aan de koopovereenkomst. Ook de derde werd in het geding betrokken waarbij ten aanzien van de derde, kort gezegd, nakoming van de garantie werd gevorderd. De voorzieningenrechter weigerde de gevraagde voorzieningen, waarna de verkoper in beroep ging bij het hof. Anders dan de voorzieningenrechter was er naar het voorlopig oordeel van het hof echter geen sprake van “material facts or circumstances” en kon de koper niet zomaar onder de koopovereenkomst uitkomen.
Het arrest van het hof bevat een aantal voor de overnamepraktijk relevante overwegingen.
Bevoegdheden bij koopovereenkomst
Allereerst wijst het hof de gevorderde voorzieningen tegen de derde af, aangezien de derde geen partij was bij de koopovereenkomst waarin de garantie was opgenomen en de derde daarom ook niet gehouden was om de contractueel tussen de verkoper en de koper overeengekomen garantie na te komen. Dat de natuurlijke personen die de koopovereenkomst namens de koper hadden ondertekend ook bevoegd waren om namens de derde op te treden, deed daar volgens het hof niets aan af. Kortom, als u een partij wilt binden aan een afspraak in een overeenkomst, dan moet u ervoor zorgen dat er ook daadwerkelijk namens die partij wordt meegetekend.
Beroep op de contractsbepaling
Verder overwoog het hof dat, als een partij (in dit geval de verkoper), een voorlopige voorziening vraagt die strekt tot aanvaarding en levering van aandelen én betaling van een koopprijs, zo’n voorziening alleen kan worden toegewezen als het bestaan en de omvang van de vordering in voldoende mate aannemelijk is. Verder moet sprake zijn van onverwijlde spoed en mag een restitutierisico, bij de afweging van de belangen van partijen, niet aan toewijzing van een vordering in de weg staan. Volgens het hof was sprake van zo’n spoedeisend belang. Ook was de vordering volgens het hof aannemelijk. Het hof kwam tot die conclusie door aan de hand van de “Haviltex-maatstaf” de contractsbepaling waar de koper zich op beriep uit te leggen. Daarbij wees het hof erop dat de stelplicht en bewijslast bij de koper lagen om aan te tonen dat er door de koper terecht een beroep op de contractsbepaling werd gedaan. Vervolgens concludeerde het hof dat door de koper ten onrechte een beroep op de contractsbepaling was gedaan en de vordering van de verkoper voldoende aannemelijk was.
Restitutierisico
Hoewel een toewijzing van de vordering van de verkoper zou leiden tot een restitutierisico omdat de verkoper in betalingsproblemen verkeerde, stond daar volgens het hof tegenover dat niet aannemelijk was dat de bodemrechter anders zou oordelen. Verder was van belang dat de koopprijs in gedeelten werd betaald en dat bij de levering van de aandelen nog niet de gehele koopprijs verschuldigd was. Deze omstandigheid verminderde volgens het hof het restitutierisico. Bovendien zou de koper er aandelen voor terugkrijgen die een waarde vertegenwoordigen. Verder waren er verklaringen van twee grote klanten in het geding gebracht waarin deze het vertrouwen in de BV uitspraken. Per saldo was het restitutierisico volgens het hof daarom niet van dien aard, dat de uitkomst van de belangenafweging aan toewijzing van de gevorderde voorziening in de weg stond.
Boekenonderzoek
Dit arrest maakt duidelijk dat kopers die hun boekenonderzoek nog niet volledig hebben afgerond er verstandig aan doen om niet overhaast alvast een koopovereenkomst te tekenen, ook niet als daar een contractsbepaling in wordt opgenomen die het de koper mogelijk moet maken weer onder de koopovereenkomst uit te komen. In ieder geval moeten kopers zich in dat geval realiseren dat stelplicht, bewijslast en daarmee ook het procesrisico bij een eventuele procedure in beginsel bij de koper liggen als deze een beroep wil doen op zo’n contractsbepaling. In dit geval pakte dat voor de koper niet goed uit. Verder maakt het arrest duidelijk dat een restitutierisico in kort geding niet aan een toewijzing van een vordering in de weg hoeft te staan.
Wilt u meer weten over M&A en Litigation?
Neem contact met ons op
- Rotterdam +31 (0)10 440 05 00
- Den Haag +31 (0)70 354 70 54