Grensoverschrijdend gedrag docent bewegingsleer: toch recht op transitievergoeding
04 juli 2022
Op 24 juni 2022 deed de Hoge Raad uitspraak in een zaak tussen een Hogeschool en een docent bewegingsleer. In deze zaak had de docent zich schuldig gemaakt aan grensoverschrijdend gedrag jegens studentes. Op grond van de eerder door A-G Wesseling-van Gent geformuleerde vuistregel had volgens de Hogeschool als uitgangspunt te gelden dat dergelijk gedrag als ernstig verwijtbaar handelen moest worden gekwalificeerd. De Hoge Raad oordeelde op 24 juni jl. echter dat er geen plaats is voor een dergelijke vuistregel in het Nederlandse arbeidsrecht.
Wat speelde er in deze zaak?
In deze zaak ging het om een docent bewegingsleer die al sinds 1989 in dienst was geweest bij (de rechtsvoorganger van) de Hogeschool. Over deze docent waren in 2006, later in 2010 en nogmaals in 2017 klachten binnengekomen van studentes vanwege grensoverschrijdend gedrag. Laatstelijk in 2017 werd er melding gedaan dat de docent een studente een tik op haar billen had gegeven en gezegd zou hebben dit al langer te willen doen. Ook werd er melding gedaan van een massageles waarbij de docent tot tweemaal toe een volledige lichaamsmassage aan een studente gegeven zou hebben waarbij haar billen, lies en borst aangeraakt werden.
Naar aanleiding van deze meldingen diende de Hogeschool in 2018 bij de rechtbank een verzoek in tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst van de docent bewegingsleer. Primair grondde zij dit verzoek op ernstig verwijtbaar handelen van de docent. Zij meende dan ook dat de docent geen recht had op een transitievergoeding. De kantonrechter volgde de Hogeschool hierin en ontbond de arbeidsovereenkomst zonder toekenning van een transitievergoeding. Hierop volgde een langdurig vervolgtraject van hoger beroep, cassatie, vernietiging en tot slot terugverwijzing door de Hoge Raad naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Dit hof kwam tot het oordeel dat er geen sprake was van ernstig verwijtbaar handelen, maar ‘slechts’ van verwijtbaar handelen. Het hof achtte hierbij van belang dat de Hogeschool zelf ook steken had laten vallen. Daarmee had de docent recht op een transitievergoeding. De meest recente uitspraak van de Hoge Raad richtte zich tegen dit oordeel van het hof. In de kern stelde de Hogeschool zich in cassatie op het standpunt dat het hof ten onrechte niet als vuistregel had genomen dat seksueel grensoverschrijdend gedrag in een afhankelijkheidsrelatie als ernstig verwijtbaar handelen heeft te gelden.
Arrest Hoge Raad
De Hoge Raad oordeelt echter dat er voor een dergelijke vuistregel geen ruimte is. Volgens de Hoge Raad dient bij de omstandigheden die van invloed zijn op de verwijtbaarheid van de werknemer óók het handelen of nalaten van de werkgever te worden betrokken. Volgens de Hoge Raad zou er anders onvoldoende recht worden gedaan aan de verantwoordelijkheid van een werkgever om grensoverschrijdend gedrag in zijn organisatie zoveel mogelijk te voorkomen en bij signalen van grensoverschrijdend gedrag daartegen op te treden.
De Hoge Raad verwerpt daarom het beroep en laat de beschikking van het Hof in stand. De arbeidsovereenkomst met de docent bewegingsleer blijft ontbonden maar de Hogeschool moet wel een transitievergoeding betalen.
Deze uitspraak bevestigt het belang van de rol van de werkgever bij het tegengaan van grensoverschrijdend gedrag. Van een werkgever wordt een actieve rol verwacht waarin, zeker in branches waar fysiek contact voorkomt, duidelijke regels worden gesteld over wat wel en niet mag en toezicht op de naleving van die regels actief plaatsvindt.
Neem contact met ons op
- Rotterdam +31 (0)10 440 05 00
- Den Haag +31 (0)70 354 70 54